Wat vechtkunst voor mij betekent - Erik Jumelet
“De mat biedt oneindig veel mogelijkheden tot ontwikkeling. De waarde die tot uiting komt, valt en staat met de leraar die op de mat staat.”
Erik Jumelet is een academisch opgeleide psychomotorisch therapeut met expertise in lichaamsgericht werken, trauma, persoonlijkheidsstoornissen en mindfulness met bijna 10 jaar aan ervaring in multidisciplinair verband in de specialistische geestelijke gezondheidszorg (sGGZ).
Daarnaast is hij oprichter van Expeditie Erik: in je kracht, met behulp van moeder natuur en vader vechtsport. Hierbij vormt vechtkunst de rode lijn in een fysieke ontdekkingsreis over de Veluwe, gecombineerd met een online cursus. Zijn grote passie in alle uiteenlopende facetten van de vechtkunst (martial arts) geeft hij daarnaast ook door aan andere therapeuten.
Onder de noemer TRAP Kickbokstherapie biedt Erik samen met ervaringsdeskundige Amira Yehya geaccrediteerde nascholing aan rondom traumasensitieve kickbokstherapie aan lichaamsgericht therapeuten.
Wat is je ervaring en affiniteit met vechtkunst?
Ik heb op de middelbare school fanatiek aan Muay Thai gedaan met een klein groepje vrienden. Hier heb ik ontzettend veel plezier in gehad. Het bood mij mooie kansen om op een gezonde manier te oefenen met het verkennen van mijn grenzen en deze op een gezonde manier te verleggen.
Het heeft mijn zelfbeeld heel goed gedaan. Het heeft mij veel meer vertrouwen en rust gegeven in onveilige situaties, bijvoorbeeld bij confrontaties met dronken mensen in het uitgaansleven.
Mijn Sensei, René Stuivenberg, heb ik ervaren als een enorm gepassioneerde en betrokken man. Een rolmodel die mij door zijn intensieve begeleiding heeft laten ervaren hoeveel persoonlijke groei je kunt halen met de juiste begeleiding. En de kracht van persoonlijke eigenschappen, naast de kunde van hetgeen je overbrengt.
Tijdens de trainingen bleef het niveau jarenlang omhoog gaan. Bleven de uitdagingen groter worden en werden wij steeds verder gepushed. Gingen wij vaker in de week sporten. Op een gegeven moment werd het drillen. Na een jaar of drie ging mij dat tegen staan. Ik merkte dat ik in dat drillen mijn rust kwijt raakte en wat opgefokt raakte. Ik ben naar mijn Sensei gegaan en heb aangegeven dat ik wilde stoppen. Dat ik nog nooit in mijn leven agressief geweest was en dat absoluut niet wilde worden.
Hij vroeg mij om nog een paar trainingen door te gaan. Dan zou hij exact net zo hard door blijven gaan, maar de laatste 5 minuten afronden met Tai Chi. Ik had op dat punt geen idee wat dit was. Hij beschreef het als een paar vechtsportbewegingen in slow motion. En dat alles zou veranderen. Mijn eerste reactie was dat ik hier werkelijk waar niets van geloofde, maar ik had zoveel respect en ontzag voor hem, dat ik hem die kans sowieso wilde geven.
Die paar trainingen veranderden voor mij alles. Die oefeningen brachten een mentale staat die ik nog nooit ervaren had. Een vorm van focus en rust die mij tot dat moment onbekend waren. Waar wij normaal compleet uitgeput waren en geen woord meer konden uitbrengen na een training, liepen wij na een paar minuten Tai Chi lachend en ontspannen uit de training, alsof er niets gebeurd was. Dit fascineerde mij. Wat gebeurt hier in vredesnaam? Wat is de relatie tussen het lijf en het hoofd?
Deze nieuwsgierigheid bracht mij op het pad van mindfulness, yoga, meditatie, sportmassage, psychologie, de opleiding bewegingswetenschappen en uiteindelijk de opleiding psychomotorische therapie. De handvaten uit al deze lessen en de vechtsport hebben mij als mens gevormd en dit heb ik naadloos verweven in mijn aanbod als psychomotorisch therapeut. Dit geef ik nu met veel passie door.
Simultaan ben ik met meer motivatie dan ooit nog jaren doorgegaan met de trainingen. Bloedfanatiek. En altijd volledig in controle. Ook de jaren daarna hebben mij nog zoveel gebracht. In mijn studietijd waren er veel sportmogelijkheden en die kans heb ik gegrepen door bij de meest uiteenlopende vechtsporten een paar introductielessen te nemen. Ik vond het fascinerend om de verschillen te ervaren en te ontdekken hoe ik hier zelf op reageerde. Dit was tegelijk een ontdekkingsreis in de filosofie achter alle vechtsporten. Fascinerend vond ik dat.
Ik heb een kleine tien jaar werkervaring als psychomotorisch therapeut in de specialistische geestelijke gezondheidszorg. Daar heb ik voornamelijk multidisciplinair gewerkt met mensen die vroeg jeugdig trauma hebben opgelopen. Dit resulteerde voor hen op latere leeftijd in onder andere persoonlijkheidsstoornissen, angststoornissen en depressieve klachten. Een rode lijn bij de cliënten was een verminderd lichaamsbewustzijn en vaak ook een verstoord zelfbeeld en lichaamsbeeld.
Welke therapie vorm(en) spreken je aan?
Veel therapievormen zijn erg cognitief, stilzittend in een stoel. Dat past niet bij mij persoonlijk en ik vind de harde scheiding tussen hoofd en lijf in het Westen heel onnatuurlijk. Zoveel ‘mentale’ klachten resulteren direct in ‘lichamelijke’ gevolgen en vice versa.
Ik heb een sterke voorkeur voor lichaamsgerichte en ervaringsgerichte werkvormen. Oefenvormen die natuurlijk gedrag blootleggen, waardoor je met open en nieuwsgierige aandacht mensen zelf inzichten op laat doen. Dus dat jij als therapeut kaders schetst en veiligheid biedt, waarbinnen cliënten zelf kunnen gaan ontdekken en ervaren.
Therapeutische mindfulness stromingen passen daar goed bij en ik ben heel enthousiast over Acceptance and Commitment Therapy (ACT). In teamverband heb ik veel met schematherapie gewerkt, dit verweef ik ook graag in mijn behandeling.
Welke aspecten van vechtkunst zijn belangrijk voor jou in de context van therapie?
Vechtkunst kent een enorm lange traditie, waarbij beoefenaars altijd bezig waren met een holistisch mensbeeld. Denk bijvoorbeeld aan de religieuze kloosters waar monniken enorm fysiek zware trainingen hadden en tegelijk uren op een kussen aan het mediteren waren. Een traditie waarbij een grote nadruk ligt op de aandacht naar binnen en bewustwording van je gedachten.
In lijn daarmee ligt het accent op groei en ontwikkeling. Het gaat dus om leefstijl en gezondheid. De manier waarop sommige vechtkunsten 3000 jaar geleden gezondheid benaderden, is iets dat in het moderne Westen nog steeds in de kinderschoenen staat. Een grote maatschappelijke trend in therapiecontext is meer aandacht voor ‘positieve gezondheid’ (institute of positive health 2023). Alleen deze woordkeuze suggereert al dat wij een in het Westen veel te lang een raar beeld hebben gehad van gezondheid en dus ook de rol van de therapeut.
In veel vormen van vechtkunst is er veel aandacht voor verbinding met anderen en met de natuur. Ik ben een groot voorstander van buiten werken. Net zoals veel mensen weinig tot geen contact met hun lijf hebben, is er ook steeds minder binding met de natuur. Minder tijd in de natuur en minder besef dat wij onafscheidelijk verbonden zijn met de natuur.
Zo zet ik graag runningtherapie in of ga ik buiten wandelen met mensen waarbij het niet mogelijk of wenselijk is direct in een oefenzaal aan de slag te gaan. Dit komt ook sterk terug in ‘Expeditie Erik’, in je kracht samen met moeder natuur en vader vechtsport. Hier gaan wij met een groep de Veluwe op om even uit je dagelijkse gejaag te komen. Even helemaal weg van de te drukke mensgeschapen wereld en terug naar de basis. Om hiervandaan de aandacht meer naar binnen te richten en aandacht te hebben voor jouw échte wensen en verlangens. In het middagdeel gebruiken wij vechtsport om te ontdekken welke factoren maken dat jij verbinding met jezelf aansterkt of verliest in het dagelijkse leven.
Elementen uit de vechtkunst die voor mij heel belangrijk zijn, zijn verbinding en afstemming. Het belangrijkste is dat mensen zich gehoord en veilig voelen. De grootste uitdaging hierin is dat vechtsport bij veel mensen een imago van agressie en macho mannen heeft. Dat maakt dat sommige mensen al onveiligheid en spanning voelen wanneer zij een bokshandschoen zien. Wanneer goed ingezet, is martial arts ontzettend intiem. Dat is een woord dat niet veel mensen associëren met vechtsport, maar dat zeker passend is.
Slechts 7 tot 10 procent van onze communicatie zijn de woorden die wij uitspreken. Minimaal 85 procent van onze communicatie is paraverbaal (hoe je het zegt, in plaats van wat je zegt) of nonverbaal (Riggio 2012). Wij als maatschappij focussen ons teveel op dat kleine percentage verbale communicatie. Martial arts biedt zeer intensief contact. Het is voortdurend afstemmen op elkaar, samenwerken, reageren. Er gebeurt zo ongelofelijk veel in contact. Kijk alleen maar naar de hoeveelheid oogcontact tijdens het sparren, ten opzichte van oogcontact in het dagelijks leven. Dit kan ongelofelijk veel oproepen. Vooral in therapiecontext waar veel mensen uit contact met zichzelf zijn en contact met anderen zeer moeilijk of spannend vinden. Daarom liggen er, wanneer de therapeut gevoelig genoeg is en snel genoeg kan anticiperen op verandering, voortdurende mogelijkheden tot kleine en grote succeservaringen.
Eén van de belangrijkste aspecten voor mij is dat mensen kunnen ervaren hoe krachtig ze zijn. Niet veel mensen zijn in fysieke confrontaties terecht gekomen en weten niet goed wat hun potentie is. Een ingang naar een positieve ervaring in hun lijf.
Vanuit deze ervaringen ga ik graag door op het thema assertiviteit. Bijvoorbeeld oefeningen rondom grenzen aangeven. Wanneer er confrontaties komen, gaan veel mensen direct in hun hoofd zitten. Raken uit contact met hun lijf. Het is heel mooi om ze het contrast te laten opmerken als ze dezelfde oefeningen herhalen nadat ze fysieke inspanning geleverd hebben waarin ze hun kracht hebben ervaren. Oefenen met in contact blijven en die kracht blijven voelen.
Op de mat ga je op respectvolle wijze een confrontatie aan. Dit vraagt in therapiecontext om ongelofelijk fijngevoelige afstemming om dit op een constructieve wijze neer te zetten en tegelijkertijd dwingt dit mensen om meer met hun aandacht in het hier en nu te komen. Omdat een conflict vrij gemakkelijk een overlevingsmechanisme of vaste patronen kan uitlokken, laten mensen veel gedrag zien dat ook in het dagelijks leven voor kan komen. Dit is dan ook gemakkelijker bespreekbaar, wanneer je er voor kiest het in eerste instantie alleen te hebben over wat er zojuist gebeurde.
Het afstemmen vraagt om oogcontact. Om vertrouwen in de ander. Om vertrouwen in jezelf. Om controle van je lijf. Controle over de emoties die dit oproept. Oefenen met nieuw gedrag. Ruimte innemen. Stuk voor stuk thema’s die bij veel mensen in de mentale zorg ongelofelijk ingewikkeld kunnen zijn.
Daarnaast vind ik het mooi dat in het afstemmen de mensen ook rekening te houden hebben met de veiligheid en belastbaarheid van de therapeut. Dit zorgt in de zaal voelbaar voor een stuk gelijkwaardigheid onderling. Ineens is de therapeut ook maar eens mens haha.
Wanneer er veiligheid en respect is, ontstaat er de mogelijkheid tot spelen. Stoeien is dé ultieme en meest natuurlijke manier waarop alle zoogdieren op aarde zich ontwikkelen. In veilige context oefenen met situaties waar je als volwassene straks tegen aan gaat lopen. Afkijken bij rolmodellen en na gaan doen. In een situatie waar falen of fouten maken weinig consequentie heeft, gaan ontdekken waar je toe in staat bent. Waar je je op een gezonde en gedoseerde gebalanceerde manier kunt leren uiten.
Waarom is stoeien de ultieme spel en beweegvorm?
Leren wat je kunt in een confrontatie, geeft een boost in vertrouwen. Naar mijn mening is dit zelfs dé ultieme, meest natuurlijke, basale manier van leren. Is dit niet wat bijna alle zoogdieren ook doen als ze klein zijn? ‘Speelvechten’ met leeftijdsgenoten en rolmodellen? Ontdekken wat je kunt en niet. Leren reguleren, ontdekken waar je krachten liggen. Voorbereiding op het echte leven. Hier vanuit kun je (meer of voor het eerst) leren vertrouwen op je lichaam. Vertrouwen op jezelf. Zelfvertrouwen. Op een manier waar geen zelfhulpboek of affirmatie tegenop kan.
Daarmee ontstaan er kansen om aan je basis te werken. De basis van wie je bent of wie je denkt dat je bent. De basis als in weten wat je wel en niet aan kan. Vanuit deze basis kan er op de meest uiteenlopende levensgebieden verbetering en groei ontstaan.
In het stoeien zit veel meer subtiele afstemming en samenwerking, interpersoonlijk contact. Dit doet een beroep op sociale vaardigheden en leert je goed luisteren naar je eigen lijf. Hiermee train je een stuk lichaamsbewustzijn die bij veel andere sport en spel contexten veel minder belangrijk is.
Je vindt net als vele anderen spel belangrijk. Wat is spel in de kern en waarin onderscheidt spel zich van andere bestaansmodi? Tot slot, wat zijn de voorwaarden om deelnemers tot spel te laten komen?
“Play is the highest form of research” volgens Albert Einstein. Spelen, in de meest brede zin van het woord, geeft het leven kleur.
Kijk maar eens naar hoe kleine kinderen aan het spelen zijn. Spelen in de pure vorm is een ontdekkingsreis. Je gaat iets nieuws doen. Dit komt voort uit nieuwsgierigheid en
open aandacht. Daar hangt geen prestatiedrang aan vast, er zijn geen verwachtingen vooraf. In de moderne prestatiemaatschappij waar wij elkaar veel met anderen vergelijken en er veel vormen zijn van objectief meetbare productiviteit, voelen wij daar steeds minder ruimte voor. Of gunnen wij onszelf er minder ruimte voor.
Spelenderwijs ontdekken is de beste manier van leren. De luchtigheid, de ruimte om fouten te maken en te groeien. In een speelse context kom je gemakkelijker bij je eigen gevoel en verlangen, waar wij in het westen een groot deel van onze dag een veel rationeler beroep doen op onszelf en anderen. Het rationele brein is heel goed in het onderdrukken van emoties. Iets dat heel handig is, bijvoorbeeld in situaties van gevaar of wanneer je professioneel te blijven hebt in werkcontext, maar wij kunnen er in het westen nog al eens in doorslaan. En daarmee verwijderd raken van onszelf. Dan is (natuur en) spel het beste medicijn om die verbinding weer terug te vinden.
Vanuit welke theorie of modellen werk jij?
Vanuit de bachelor en master psychomotorische therapie zijn er uiteenlopende theorieën waarop ons vakgebied onderbouwd wordt. Iets dat mij altijd bijgebleven is vanuit de opleiding bewegingswetenschappen zijn de filosofielessen waarin uitgewerkt werd waarom het lichaam en de geest absoluut niet te scheiden zijn. Waarom ze onmogelijk te benaderen zijn als losse elementen die samenwerken. Daarnaast hebben de lessen klinische psychologie ook wel een verdieping gegeven in gedragsobservaties op de mat. Vanuit mijn traumagerichte werkervaring, werk ik veel met het vergroten van lichaamsbewustzijn en spanningsregulatie
In Nederland is er een te harde grens tussen de geestelijke gezondheidszorg en bewegingsleer, waar vooral een fysieke focus is. Het is belangrijk dat er expertise op beide vlakken is.
Een psycholoog die alleen verbale therapie aanbiedt en zelf nooit beweegt, mist een stuk ervaring op de mat. Die weet te weinig van alle effecten en reacties die een dergelijke ervaring kan oproepen. Zo iemand is niet opgeleid in ervaringsgericht handelen en direct inspelen op wat er op de mat gebeurt.
Onze ervaringsgerichte vorm van leren, maakt dat wij mensen gemakkelijk een spiegel kunnen voorhouden rondom automatische patronen. Ook kunnen wij een stuk psycho-educatie geven over het werkingsmechanisme en de functie hiervan, zodat mensen beter begrijpen waarom ze reageren zoals ze doen. Aansluitend gaan wij oefenen met het reguleren van de spanning en ook (onder andere met kickboksen) in veilige context oefenen met nieuw gedrag.
Wat zijn je mooiste ervaringen in het werken met vechtkunst als therapie?
Ik bied onder andere een zelfbeeldgroep aan voor jongvolwassen vrouwen die seksueel misbruik hebben meegemaakt, recent of op jonge leeftijd. Dit heeft zoveel gevolgen, dat sommigen überhaupt geen contact durven te hebben met mannen. Soms is het bijvoorbeeld nodig of wenselijk dat een vrouwelijke collega-behandelaar ook aanwezig is, met wie de vrouw al een band heeft. Pas dan voelt zo iemand de veiligheid om de kennismaking aan te gaan. In zo’n gesprek gaan wij rustig in kaart brengen wat iemands wensen en grenzen zijn, voordat iemand het aandurft met een man de zaal in de gaan.
Tijdens de groep komt er veel aanbod in lijn met waar ik het net over had, verbinding en afstemming. De hoeveelheid assertiviteit die vrouwen oefenen door middel van vechtsport is ongelofelijk. In de groep is er ruimte om met elkaar te oefenen, maar ook tegen mij. Het is niet in woorden te beschrijven hoe bekrachtigend het werkt
wanneer vrouwen zien hoeveel impact het maakt als ze mij met een voorwaartse trap mogen (weg)schoppen. Die impact zien, ervaren dat zij ‘hun mannetje’ kunnen staan. Plus de impact van een groep vrouwen achter zich die haar schreeuwend aanmoedigen en bekrachtigen.
Wanneer de veiligheid het toelaat en de deelnemers hier klaar voor zijn, wil ik nog wel eens een groep afsluiten met de mogelijkheid tot rescripting. Een oefenvorm waar wij in de gymzaal een situatie namaken waarin een deelneemster een heel nare ervaring heeft opgedaan. Hierin speel ik de dader en vraag haar om zoveel mogelijk details rondom zijn gedrag om het zo waarheidsgetrouw mogelijk neer te zetten. Vooraf heb ik haar gevraagd hoe de ideale of een veel betere uitkomst van deze situatie had geweest. De deelneemster krijgt dan de ruimte om te oefenen met nieuw gedrag en te ervaren hoe zij in het hier en nu zou kunnen reageren. Wanneer er dan weer negatieve herinneringen boven komen, heeft zij ineens twee mogelijke uitkomsten om aan terug te denken. Ik wil overigens graag benadrukken dat dit een heel complexe therapievorm is, die alleen goed ingezet kan worden met de juiste kennis en werkervaring. Ik wil lezers benadrukken hier niet mee te gaan experimenteren.
Het meeste geniet ik van de zichtbare groei. Mensen die zich door overtuigingen altijd klein gehouden hebben en daardoor nu een enorm snelle groei doormaken. Jonge vrouwen die alle mannen altijd uit de weg gaan en aan het einde van het traject teruggeven dat zij zich bij mij geen moment onveilig gevoeld hebben en mij zien als een grote broer. Ik voel mij enorm trots als ik zoiets terugkrijg en ik weet dan dat ik een positieve spiraal in gang heb gebracht, die ook na het afscheid door kan gaan. Dat is in mijn ogen wel het hoogst haalbare.
Wat zijn je favoriete werkvormen die gebruik maken van vechtkunst elementen?
Chinees boksen als speelse opening. En daarnaast oefeningen waarbij deelnemers veel moeten afwisselen in tempo en kracht, om mensen aan de ene kant te laten ervaren hoe sterk zij zijn en tegelijkertijd te laten ervaren dat zij zich heel sterk kunnen uiten zonder controle te verliezen of het zwart te krijgen voor de ogen. Via die ingang kan vechtsport een gezonde uitlaatklep en expressievorm worden.
Daarnaast word ik heel blij van trapvormen. Je ziet steeds meer coaches die boksen aanbieden als middel om mee te werken, maar ik ben een groot voorstander van het erbij betrekken van de benen. Technisch is dit soms lastiger, maar zeker bij ongetrainde mensen geeft een trap al snel meer impact. Bovendien heb je hier je hele lijf bij nodig en vraagt dit hierdoor om een goede houding en balans. Zeker mensen die emotioneel geremd zijn in hun gedrag, ervaren hier veel sterker een enorme uitlaatklep en voelen sterke effecten van de oefeningen. Hierdoor komt er veel meer los dan na het boksen.
Kun je een voorbeeld geven van een oefening/oefeningenreeks voor cliënten met een bepaalde problematiek. Denk aan omgaan met emoties, agressie of impulsregulatie? Ik hoor regelmatig vanuit PMT over twee concepten die mij niet geheel duidelijk zijn: transfer en contextmanipulatie. Kun je deze kort uitleggen?
Het leren gereguleerd jezelf uiten is iets waar ik veel waarde aan hecht. Je hebt aan de ene kant mensen die moeite hebben om zich te uiten. Die houden alles bij zich en kroppen alles op. Aan de andere kant heb je mensen die heel impulsief direct handelen naar een emotie die opkomt. Ik vind vechtsport een prachtig instrument om
te oefenen met de middenweg.
Subassertieve mensen hebben soms al moeite met de handschoenen aantrekken. Daar komen zij al buiten hun comfortzone en stijgt de spanning. Bij deze mensen is het heel waardevol om te laten zien dat zij niemand kwaad doen zodra ze bijvoorbeeld op een zak of pads slaan. En zodra ze over die drempel heen zijn, kunnen ze ervaren hoe sterk zij eigenlijk zijn. Als jij je bij iedere confrontatie je leven lang al klein maakt, dan weet je ook niet wat je kunt. En dan is het heel bekrachtigend om te ervaren hoe sterk je lijf is en hoe je andersom ook best tegen een stootje kan tegenover in dit geval een mannelijke therapeut.
Van daaruit kun je allerlei contextmanipulaties doen. Dat wil zeggen dat je in een veilige omgeving steeds het aanbod of de manier van aanbieden aanpast, om te laten zien wat het effect is. Als iemand alleen op een bokszak heeft geslagen, kan dat heel anders aanvoelen dan wanneer iemand aansluitend in mijn open handschoenen mag slaan. Dan sta je ineens tegenover iemand, dat voelt anders. Je ziet ineens iemands gezicht en je ervaart de confrontatie van dicht bij elkaar staan. Je slaat op een lijf en dan kan misslaan of te hard slaan ineens andere gevolgen hebben. Contextmanipulatie kan bijvoorbeeld zijn om halverwege in een oefening de regels te veranderen of zelf ineens je gedrag te veranderen. Wanneer je plots de situatie verandert, kun je bijvoorbeeld iemands spanning beïnvloeden of ander gedrag uitlokken. Dit kan heel helpend zijn om iemand inzichten te geven in zichzelf. En dit maakt het soms gemakkelijker voor iemand om ervarend te leren. Om zelf lessen te trekken uit een oefening. Dat beklijft vaak veel beter. Ik werk niet met een boekje of vaststaande sessie van een uur, ik ben voortdurend, afhankelijk van wat er gebeurt, aanpassingen aan het maken.
In de historie van PMT kom ik wel eens beschouwingen tegen over de wijze waarop het bewegen van een client iets zou zeggen over zijn/haar persoonlijkheid. Mensen die bijvoorbeeld veel of weinig ruimte in nemen, veel of weinig kracht zetten enz. Ben jij hiermee bekend en kunnen wij hier wat mee in onze coaching en therapie?
Dit is gelijk antwoord op je vraag wat een transfer is. Transfer is de vertaling maken van observeerbaar gedrag in de zaal naar het dagelijks leven. Wanneer iemand bijvoorbeeld de neiging heeft steeds naar achteren te lopen, gaan wij een gesprek aan over hoe zij reageren in conflicten thuis of op het werk.
Wij werken hier veel mee. Juist omdat wij mensen heel veel automatisch ingebakken gedragspatronen hebben, kun je in de meest flauwe gymspellen gedrag terugzien dat typerend is voor iemands persoonlijkheid of problematiek. Zo ook in vechtsport. Wanneer je mensen in een sparcontext tegenover elkaar zet, gebeurt er al ongelofelijk veel voordat de eerste stoot is uitgedeeld. Mensen maken zich groot en zetten zich schrap voor een aanval, of duiken vol in de verdediging en kijken eerst om zich heen waar de nooduitgangen zijn. Sommigen zoeken eerst contact en verbinding, anderen lijken dit bewust uit de weg te gaan.
Je bent samen ergens mee bezig en kunt jezelf en de ander (blijvend) schade toebrengen als je dit niet goed aanpakt. Dat geeft een zeker mate van gezonde en soms ongezonde spanning. Daar kun je gebruik van maken door te fungeren als spiegel (zie je wat jij doet in deze context? Voel je wat er in je lijf gebeurt tijdens deze oefening) en bijvoorbeeld ook om juist eens te oefenen met ander gedrag. Gebruik eens de stijl van de ander, probeer eens meer of minder rekening te houden met de ander. Om daar vandaan weer de transfer te maken. Als iemand geoefend heeft met
wat meer de aanval aan te gaan en die haalt daar mooie succeservaringen mee, kun je weer de transfer maken naar buiten. Kun je vanmiddag of van de week ergens wat steviger voor jezelf opkomen? Hoe zou dat eruit zien?
Wat is het verschil tussen trainer en therapeut?
“De mat biedt oneindig veel mogelijkheden tot ontwikkeling. De waarde die tot uiting komt, valt en staat met de leraar die op de mat staat.”
Ik vind het ontzettend belangrijk dat de begeleider op de mat binnen zijn eigen werkgebied blijft. Omdat je met een paar jaar sportervaring mensen kunt trainen in het uitdelen van een directe stoot, maakt dat je nog geen expert op het gebied van een angststoornis. Een trainer is een expert in de beweegvorm. Dit is ontzettend belangrijk! Een therapeut die de vechtsport niet eigen is, is ook heel beperkt in het werken met therapeutische interventies. De kracht van therapie is afstemming op de persoon en maatwerk leveren. Veel trainers en begeleiders beschrijven het verleggen van grenzen en d bokstechniek als synoniem voor groei. En willen op zoek naar fysieke vooruitgang tegen een bokszak, omdat zij dat als meetbare grootheid gebruiken.
Hier komt een groot onderscheid tussen een coach en een therapeut. Ik moet dan gelijk denken aan een gesprek dat ik een tijd geleden had met collega Ton Seegers. Hij doet ook prachtige dingen met vechtsport. Hij had iemand in therapie tijdens een heel intensieve week. Zeven dagen lang volle dagen interventies, een gevalletje sprong in het diepe. Dit deed hij met iemand die heel nare ervaringen had met agressie. Die enorme spanning ervoer in de zaal, puur omdat er een bokspilaar stond.
Ton heeft de hele week prachtige interventies gedaan en de cliënt heeft sprongen gemaakt in zijn persoonlijke ontwikkeling. Op dag 7 heeft hij voor het eerst daadwerkelijk een paar stoten uitgedeeld, maar in de weg daarnaartoe ontstond zoveel en kwam zoveel op, dat er heel veel mooi werk te verrichten was rondom andere thema’s.
Veel vechtsportcoaches kunnen pas van start gaan zodra de handschoenen aan zijn. Die staan helemaal niet stil bij de weg daarnaartoe voor sommige mensen. En die hadden een cliënt als deze waarschijnlijk ook direct overvraagd en juist een extra negatieve ervaring laten opdoen. Denk aan trauma. Op het moment dat jij uit contact bent geraakt met je lichaam en niet goed bent in het reguleren van je spanning, zie je dat een terugtrekbeweging of een bevriesreactie regelmatig voorkomt en al snel ingebakken raakt in het dagelijkse leven. Wanneer iemand zonder ervaring met trauma die angstige houding ziet, kan hij dit verwarren met onzekerheid of een beetje koud watervrees. Met als gevolg dat trainers dan juist de behoefte voelen om iemand even dat zetje in de rug te geven en juist wat te pushen in de hoop dat iemand dan een succeservaring opdoet. Iemand kan dan heel snel over zijn of haar grenzen gaan. Mensen kunnen dan zo hoog in de spanning raken dat zij compleet ontregeld raken. Hertraumatisering is dan een heel reële mogelijkheid. Waarbij trainers (vaak met de beste intentie) de uitdagingen van iemand nog veel groter en complexer maken dan ze al waren.
Mijn ervaring is dat kickboksbegeleiders vaak mensen zijn die zelf veel uit de sport gehaald hebben en uit passie daarom de sport willen doorgeven. Met de beste intenties en goede bedoelingen willen ze de grenzen van anderen verleggen. Als behandelaar op de mat, moet je kunde hebben van de problematiek die speelt. Een
kickbokstrainer en coach zonder psychologische kennis kan (per ongeluk) heel veel schade aanbrengen. Om dan opnieuw getraumatiseerden te noemen als voorbeeld: veel van deze mensen zijn, kunnen of willen liever niet in contact zijn met hun lichaam. Door de overweldigende negatieve ervaringen of omdat de innerlijke belevingswereld in het hier en nu hen overspoelt. Iemand die weinig in contact is met zijn lichaam heeft moeite met eigen spanning opmerken en daardoor nog meer moeite met het reguleren van de eigen spanning. Wanneer spanning dan teveel oploopt, kan dat grote negatieve gevolgen hebben. Dat maakt dat je als therapeut flinke voelsprieten nodig hebt en een enorm grote fijngevoeligheid moet hebben in je werken. Je bent vaak non-stop op heel subtiel niveau aan het afstemmen en bijsturen. Dit kan heel ingewikkeld zijn, vraagt echt om lopen op eieren. Waar bijvoorbeeld een sport als kickboksen vrij heftig en intens kan zijn, is het niet eenvoudig dit in subtiliteit aan te bieden. Wanneer je dan stoten opvangt, kan de afstand tussen jou en de deelnemer een paar centimeter vergroten of verkleinen zeer grote effecten hebben. Dat zijn heel kleine dingen die normaal voor een kickbokstrainer helemaal niet belangrijk of nodig zijn. Omdat dit zo nauw komt, is in therapeutische context vechtsport toepassen zeer ingewikkeld.
Het vraagt om psychologische kennis, een zeer sterke manier van verbinden met mensen en ook nog eens een grote kunde in de sport om voortdurend kleine interventies te kunnen doen. Omdat dit zo ingewikkeld is, heb ik samen met Amira Yehya TRAP Kickbokstherapie opgericht. De letters TRAP staan voor onze vier grote pijlers: Traumasensitief, Reguleren, Assertiviteit en op PMT gebaseerd. Een nascholing specifiek voor lichaamsgericht therapeuten om traumasensitief met kickboksen te werken. Amira is ervaringsdeskundige en heeft zelf veel baat gehad bij kickboksen in haar herstel. Samen met haar behandelaren is zij gaan kijken hoe zij de sport kickboksen kon inzetten voor haar therapeutische doelen. Juist de combinatie van therapeutische kaders, ervaringsdeskundigheid en (dubbele) vechtsportexpertise maakt dit in mijn ogen een ontzettend waardevolle nascholing.
Kanttekening bij dit voorbeeld: trauma is in de afgelopen jaren een modewoord geworden en daarmee verliest het in veel contexten de betekenis. Trauma kent een enorme verscheidenheid aan vormen en heftigheid. Daarnaast zijn er ontelbaar persoonlijke en externe factoren die gevolgen van trauma beïnvloeden. In bovengenoemd stuk heb ik het over de diagnose trauma zoals beschreven in de DSM V. De complexiteit van trauma vraagt daarom dus goede afstemming met een trauma specialist, wanneer je met iemand vechtsport aan gaat.
Wat zijn wat jou betreft de grootste misvattingen als het gaat om vechtkunst als therapie?
Dat voor mensen met agressie- of emotieregulatieproblematiek een bokszak ophangen en ‘even alles eruit gooien’ helpend is. Al decennia lang (oa Bushman 2002) is bekend dat alleen maar ventileren niet helpend is en zelfs averechts kan werken. Ook in ieder recent onderzoek is de conclusie dat de bewezen effectiviteit in de begeleiding zit.
Een andere misvatting is dat vechtkunst als therapie alleen past bij mensen met agressieproblemen. Dat het alleen is voor mensen die al goed kunnen vechten.
Iets wat ik ook met regelmaat hoor, is de misvatting: “dat kan ik toch niet”. Ik vind
het leuk om te zien dat de mensen die vooraf zeggen “vechtsport is écht niets voor mij” vaak het meeste uit de sessies halen. Juist omdat het zo complementair is aan het gedrag dat zij altijd hebben gehad.